Liefdevolle zorg

Als jong meisje kwam ik er al. Ik droeg mijn mooiste kleren en in mijn haar zaten twee vlechtjes mét een strikje. Ik zong bij kinderkoor ‘De Madeliefjes’. Gewapend met mijn multomap met de teksten van vrolijke liedjes zongen wij voor de mensen die woonden op Hernesseroord (tegenwoordig Zuidwester). Het is een woonzorgcomplex voor mensen met een geestelijke en/of verstandelijke beperking.

En wat friemelde ik aan die kleine vlechtjes want wat vond ik het spannend. Ik zag mensen die er heel anders uitzagen. Ze gilden door onze liedjes en dat begreep ik als klein meisje niet. Sommigen hadden een snotneus en maakten niet zelf hun neus schoon. Ze schudden hard met hun hoofd of zwaaiden met hun armen. Alles wat ik zag, maakte enorme indruk op me.

Later kwam ik er weer. Met inmiddels dertig jaar meer levenservaring. (De vlechtjes en strikjes waren overigens uit mijn haar). Weer gewapend met een multomap waar nu een kladblok inzat in plaats van liedjes. Toen had ik nooit kunnen denken dat ik er de levensverhalen zou komen schrijven van de mensen die er woonden en nu waren overleden.

Het was begin jaren zeventig toen Hernesseroord werd opgericht. Vanuit het hele land kwamen er cliënten wonen die allemaal hun eigen verhaal hadden. De ene situatie nog schrijnender dan de andere. Mensen die in instellingen woonden waar ze naakt opgesloten zaten geketend aan een kabel. Waar ze vastgebonden rondjes liepen in een soort tredmolen. Zodat ze vooral ‘heel moe’ werden en ‘niet lastig’ zouden zijn. Ouders of verzorgers hoorden van de komst van de nieuwe zorginstelling en brachten er hun zoon of dochter, hun broer of zus in de hoop op betere zorg. Zij belandden ‘van de hel in de hemel’.

Iedereen werd er met liefde verzorgd. Er werd gekeken waar iedereen op zijn of haar manier van genoot. Of dat nou speelgoed was, een pluche knuffel, een rondje wandelen, lekker eten of speciale muziek! De aai over de bol was oprecht en kwam altijd uit een goed hart.

Familieleden kwamen soms van ver, ze reisden uren om hun geliefden te zien. Door de afstand konden de familieleden niet wekelijks op bezoek komen en toen ze ouder werden was het nog moeilijker een lange reis te maken. Het personeel was er 24 uur per dag en 7 dagen per week. En zo vergroeide het personeel in de loop der jaren nog meer met hun cliënten. (Zonder hierbij overigens hele betrokken familieleden tekort te doen).

Zij gaven eten en veegden monden af. Ze wasten, verschoonden, verkleedden, haalden een geintje uit of maakten plezier. Zij gaven sinterklaascadeautjes en organiseerden onvergetelijke verjaardagen. Ze namen hun cliënten mee naar een barbecue, een feestje thuis of een plaatselijke voetbalwedstrijd. Dat mocht toen allemaal nog! Het personeel maakte zich druk om een verkoudheidje en hield de hand van hun cliënt vast bij de dokter. Zij gingen er samen op uit om te genieten van een ijsje of een lekker frikandelletje. Ze zorgen soms al langer voor hun cliënten dan voor hun eigen kinderen. Daarom voelen de bewoners van Zuidwester ook als ‘eigen kinderen’.

En dat is de soort van liefde die ik zie en voel als er een van hun cliënten overlijdt. Natuurlijk is de familie bij een gesprek, hoewel we die in sommige gevallen pas op de begraafplaats zagen. Maar altijd zijn er gesprekken met het personeel. Het personeel dat verdrietig is omdat zij een dierbaar iemand verliezen. Hun liefdevolle verhalen doen mij beseffen dat ik ze dan nóg meer waardeer dan dat ik al deed.

Zij hebben alles gedaan om het hun cliënt naar de zin te maken. Een knipoog, een knuffel, een glimlach. Dan was de dag van iedereen goed. Ze waren er niet alleen voor de leuke dingen, ze waren er ook vaak in de laatste fase van iemands leven. Toen ze ziek werden of in het ziekenhuis werden opgenomen. De plek waar ze niet altijd even goed weten hoe je met iemand moet omgaan die verstandelijk beperkt is. Omdat de kennis ontbreekt of omdat er gewoon geen extra tijd is. Het personeel maakt schema’s zodat iedereen in zijn of haar vrije tijd kan helpen. Met wassen, eten geven of een hand vasthouden. Ze zaten aan de rand van het bed bij het toedienen van medicijnen of als er bloed geprikt moest worden. Ze zijn aangeslagen na een overlijden, want er is zo’n voelbaar lege plek in de groep.

Voor de afscheidsplechtigheid doet iedereen zijn uiterste best. We zoeken de meest toepasselijke muziek, we maken een gedenkplekje, we proberen iedereen erbij te betrekken. We haken arm in arm in, op vrolijke muziek en er wordt volop meegezongen. Als er wordt geniest en ik de spetters op mijn glanspanty zie liggen, lach ik en zing ik nog harder mee.

Als de plechtigheid geweest is, zijn er mensen die op eigen kosten een ticket boeken omdat hun cliënt aan de andere kant van de wereld begraven wordt. Ze willen zeker weten dat het met respect gebeurt. Dat ze de zorg na veertig jaar goed kunnen afsluiten. Ik neem mijn petje af en maak een diepe buiging.

Maar jammer genoeg zie ik dat er zo veel mensen in de zorg meer écht zouden willen zorgen. Ze zijn gebonden aan verslaglegging, administratie, strenge regels en wetten. Die overigens vaak door mensen worden gemaakt die nog nooit een luier hebben verschoond, een snotneus hebben weggepoetst of iemand met de tillift in de douche hebben gebracht.

Lieve mensen van de Zuidwester, maar ook nog zo heel veel andere lieve mensen in de zorg: er zijn écht mensen die wél zien hoe ontzettend groot jullie hart is! Dat wil ik graag kwijt.

Ramona, Isabella, Claudia, Jamaine, Andrea, Caroline, Mariska, Mariëlle, Janet, Joyce, Sanne, Renée, Martina, Janny, Maartje, Hannie, Ger, Jannemarie, Pitou, Marella, Marjo, Janny, Erna, Jan Willem, Margaret, Will , Hanneke, Freek, Angelique, Diana, Minette, Anja, Anna, Ariëtte, April, Bart, Femke, Jan-Willem, Caro, Jannie, Jannette, Manuela, Angela, Wilma, Janine, Anne, Mariska, Anneke, Astrid, Karin, Annet, Will, Corianne, Joyce, Wilma, Ineke, Karin, Aliene, Marella, Sandra, Dinie, Milou, Els, Yvonne, Pauline, Diana, Marieke, Anneke, Marian, Jannie, Remco, Luciënne, Sabina en alle mensen die ik nog vergeten ben…Dank je wel!

 

 

Facebook
WhatsApp
LinkedIn